Follow Us on Twitter Be our fan on Facebook

Vragen over Manhaj (methodologie)

Fataawaa van Shaikh Al-Albaanee

Vraag: Wat zijn de boeken die u een jong persoon aanraadt die begonnen in zijn Islamitische studies is begonnen te lezen?

Antwoord: Als hij een nieuweling is, dan uit de boeken over Fiqh, raden we hem aan om ‘Fiqh As-Sunnah’ van Sayyid Saabiq te lezen, tezamen met de bijstand van sommige van zijn naslagwerken zoals ‘Subul-us-Salam’ (van Imaam As-Sana’aanee, rahimahullah). En als hij ‘Tamaam-ul-Mannah’ (van Al-Albanee) inkijkt, dan zal dat krachtiger voor hem zijn. En ik adviseer hem om ‘Ar-Rawdat-un-Nadiyyah’ (van Sideeq Hasan Khaan) te lezen.

Wat betreft het onderwerp tafseer, dan zou hij gewoonlijk uit het boek ‘Tafseer Al-Quraan-ul-‘Adheem’ van Ibn Katheer moeten lezen –zelfs als is het enigszins lang - want het is de meest betrouwbare van de boeken van Tafseer vandaag de dag.

Dan over het onderwerp van religieuze vermaning en hartverzachtende verhalen, zou hij het boek ‘Riyaad-us-Saaliheen’ van Imaam An-Nawawee moeten lezen.

Dan, met betrekking tot de boeken gerelateerd aan Geloofsbelijdenis, adviseer ik hem om het boek ‘Sharh Al-Aqeedat-ut-Tahaawiyyah’ van Ibn Abee Al-‘Izz Al-Hanafee te lezen. En hij zou ook bijstand moeten zoeken d.m.v. mijn commentaar en uitleg bij dat boek.

Dan zou hij het zijn gewoonte oefening moeten maken om te studeren uit de boeken van Shaikh-ul-Islaam Ibn Taimiyyah en zijn student Ibn Qayyim Al-Jawziyyah, moge Allaah genade hebben met hen. Want ik ben van mening dat zij behoren tot de zeldzame en unieke Moslim geleerden die hebben gehandeld naar de methodologie van de Salaf As-Saalih (vrome voorgangers) in hun beprip/verstandhouding terwijl ze Taqwaa en rechtschapenheid hadden. En we zuiveren niemand boven Allaah.
[Al-Asaalah, Ondwerp #5]

Vraag: Wat zijn de funderingen waarop de Islamitische wereld van vandaag de dag opnieuw gevestigd kan worden?

Antwoord: Ik geloof dat wat overgeleverd is in de authentieke hadeeth een expliciet antwoord geeft op dit soort vragen en die daarop lijken, welke duidelijk zijn geworden in het huidige tijdperk. En het is zijn, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, uitspraak:
‘Wanneer jullie jezelf verwikkelen in interest (rente) transacties, en jullie vasthouden aan de staarten van koeien, en jullie tevreden zijn met landbouw (i.e. het land) en jullie de Jihaad op de Weg van Allaah verlaten, Allaah zal (dan) vernedering op jullie neerzenden. En Hij zal het niet van jullie weghalen totdat jullie terugkeren naar jullie Religie’
3 Dus de belangrijkste basis is terug te keren naar de Islaam.

Deze kwestie is ook aangegeven door Imaam Maalik (rahimahullaah) in een verklaring van hem die vastgelegd zou moeten worden in gouden inkt. En het is in zijn woorden:
‘Wie ook maar in de Islam een innovatie introduceert, welke hij goed acht, hij heeft dan beweerd dat Mohammed, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, (het vertouwen van mededelen) van de Boodschap heeft verraden. Lees de volgende woorden van Allaah, de Machtige en Majestueuze:

‘Heden heb Ik jullie Religie voor jullie voltooid, Mijn genade aan jullie volledig bewezen en de Islaam [de overgave aan God] als godsdienst voor jullie goedgevonden’. [Surat-ul-Maa’idah: 3]
Dus wat geen (deel van de) Religie was op die dag, is geen (deel van de) Religie vandaag de dag. En het laatste gedeelte van deze ummah (natie) zal niet verbeteren/herstellen behalve door datgene dat verbeterd is door het eerste gedeelte (van deze ummah)’.

Deze laatste zin (van Imaam Malik) is het voornaamste punt met betrekking tot het geven van een antwoord op deze vraag. Dit is zo omdat hij heeft gezegd: ‘Het laatste gedeelte van deze ummah zal niet verbeteren, behalve door datgene dat verbeterd is door het eerste gedeelte’.

Dus net zoals de toestand van de Arabieren gedurende de Dagen van Onwetendheid (Jaahiliyyah) niet verbeterd was, behalve door de komst van hun Profeet Mohammed, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, met een openbaring vanuit de hemelen –welke hen heeft geholpen in deze wereld en welke hen zal redden in de volgende- dan de basis dat het goede Islamitische welzijn moet ?? is niets anders dan de terugkeer naar de Qor-aan en de Soennah. Ondanks dit, heeft deze kwestie een uitgebreide uitleg nodig, door het onmetelijke aantal Islamitische groepen en partijen/personen die bestaan in het terrein (van Da’wah) en welke beweren voor zichzelf de weg te volgen door welke Islamitische maatschappij en Moslim regels verwezenlijkt kunnen worden.

We weten van het Boek van Allaah en de Soennah van Zijn Boodschapper, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, dat de manier om dit (doel) te actualiseren er maar één is –en het is dat wat Allaah heeft genoemd in Zijn woorden:

‘En dat dit Mijn weg is, een juiste. Volgt die dus en volgt niet de verschillende andere wegen die jullie van Zijn weg afvoeren.’ [Surah Al-An’aam: 153]

De Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, heeft dit uitgelegd aan zijn Metgezellen. Zo tekende hij, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, op een dag een rechte lijn voor hen in de grond en tekende er daarna aan beide kanten korte lijnen naast. Toen, terwijl zijn, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, nobele vinger op en neer bewoog bij het tekenen van de rechte lijn, reciteerde hij de hiervoor genoemde ayaah. Toen wees hij naar de lijnen die waren getekend langs de zijkanten van de rechte lijn. Achteraf zei hij: ‘Dit is het pad van Allaah en dit zijn de (andere) paden. Aan top van elke van deze (andere) wegen is een duivel die er naar toeroept.’
3

In een andere ayah, ondersteunt Allaah verder wat Hij heeft verklaard in de vorige ayah tezamen met de uitleg (van de ayaah) door de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, in de hiervoor genoemde hadeeth. Aldus zegt Hij:


‘Als iemand de gezant tegenwerkt nadat de leidraad hem duidelijk geworden is en hij toch niet de weg van de gelovigen volgt, dan zullen Wij hem daarheen brengen waarheen hij zich heeft afgekeerd; Wij zullen hem in de hel laten braden en dat is pas een slechte bestemming!’ [Surah An-Nisaa: 115]

In deze ayaah is een diepgaande en uitgebreide wijsheid, want Allaah, de Meest Perfecte, heeft de ‘Weg van de Gelovigen’ gekoppeld aan waar de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, mee was gekomen. De Boodschapper, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, wijst ook op dit punt in de hadeeth over het opsplitsen van de ummah in sekten. Dus toen hij werd gevraagd over de geredde sekte, zei hij, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam:

‘Dat wat (trouw blijft aan) waar en ik mijn metgezellen vandaag de dag aan vasthouden.’
4

Dus wat is dan de wijsheid achter het noemen van ‘de Weg van de Gelovigen’ door Allaah in deze ayaah? En wat is de betekenis van het verbinden van zijn Metgezellen aan zichzelf in de vorige hadeeth door de Boodschapper van Allaah? Het antwoord is: Deze nobele metgezellen waren degene die de twee openbaringen ontvingen (i.e. de Quraan en de Soennah) van de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, direct, zonder enige bemiddeling. Maar wat is dan de staat/toestand van degenen die na hen kwamen? Er is geen twijfel dat de kwestie is zoals de Boodschapper, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, heeft gezegd: ‘Waarlijk, degene die aanwezig is ziet wat degene die niet aanwezig is niet ziet.’ 5

Dit is waarom de Iemaan van de eerste Metgezellen veel sterker was dan de Iemaan van degenen die na hen kwamen. En dit is waar de Allaah’s Boodschapper, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, op doelde in de mutawaatir hadeeth: ‘De beste van de mensheid is mijn generatie, dan degenen na hen, dan degenen na hen.’ 6 Dus gebaseerd hierop, kan een Moslim niet enkel vertrouwen op zichzelf om het begrip van de Qor-aan en de Soennah te verkrijgen/verwerven. Eerder moet hij hulp zoeken om deze twee te begrijpen door terug te keren naar de nobele Metgezellen, want zij zijn degenen die dat van de Profeet, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, hebben ontvangen, de ene keer uitgelegd door zijn woorden, andere keren door zijn daden en andere keren door zijn stille goedkeuring.

Daarom is het van grote noodzaak dan we een verband moeten leggen tussen 1) de roep naar de Quraan en Soennah met 2) de Weg volgen waar de vrome voorgangers (As-Salaf-us-Saalih) aan vast hielden, handelend naar wat hiervoor is verklaard in sommige ayaat en ahadeeth. Net zoals toen Allaah de ‘Weg van de Gelovigen’ noemde en toen de nobele profeet, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, en zijn Metgezellen aangaven dat het begrijpen van de Qor-aan en de Soennah gebaseerd is op wat onze eerste voorgangers (Salaf), van de Sahaabah en degenen die hen volgden in rechtschapenheid, aan vast hielden. En hier is waar een hele belangrijke vraag opkomt, welke vele van de Islamitische groepen en partijen hebben verwaarloosd. Inderdaad is het:
‘Wat is de weg voor het winnen/verwerven van kennis van waar zijn, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, Metgezellen zich aan vasthielden uit het begrip en praktische/werkelijke toepassing van deze Soennah?

Het antwoord is: Er is geen manier om daar achter te komen, behalve door terug te keren naar de Hadeeth Wetenschap, de Wetenschap van de Hadeeth Terminologie, de Wetenschap van Al-Jarh wat-Ta’deel, en de toepassing van de principes en voorwaardes van deze Wetenschappen. Dit is zo omdat de geleerden in staat zijn om te weten wat authentiek is overgeleverd over de Profeet, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, van datgene dat niet authentiek is overgeleverd over hem, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam. Om dit antwoord te concluderen, zeggen we –in woorden die nog duidelijker zijn- tegen de Moslims, die het sterke verlangen hebben om de glorie, eer en heerschappij terug te laten keren naar de Islaam, dat zij zich twee dingen moeten realiseren:

Ten eerste dat je je moet verenigen en terug moet keren in de gedachten van de Moslims, de Religie van Islaam die gezuiverd is van alles dat er bij is gekomen, welke er geen deel van was op de dag dat Allaah, de Machtige en Majestueuze, zei:
‘Heden heb Ik jullie godsdienst voor jullie voltooid, Mijn genade aan jullie volledig bewezen en de Islaam als godsdienst voor jullie goedgevonden.’ [Surah Al-Maa’idah: 3] En terugkeren naar deze kwestie in deze dagen –zoals het was gedurende de eerste periode- vereist intense en extreme inspanning van de kant van de Moslim geleerden in de verschillende streken van de wereld.

Het tweede punt is dat: Dit volhardende en serieuze werk (om de ummah te verbeteren/herstellen) moet gepaard gaan met zuivere kennis. Zodat de dag dat de Moslims terugkeren naar het begrip van hun Religie, zoals de Metgezellen en de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, het begrepen, en zij hebben toen hard gewerkt om deze pure Islaam uit te voeren, gebaseerd op een slimme en correcte wijze in elk aspect van het leven, dan is het op die dag dat de Moslims de overwinning van Allaah zullen vieren.

Dit is waar ik toe in staat was om te zeggen in deze kort en ik vraag Allaah dat Hij ons en alle Moslims, het correcte begrip van de Islaam geeft, gebaseerd op het licht in zijn Boek, de autenthieke Soennah van Zijn Boodschapper, sallAllaahu ‘alayhi wa sallam, en datgene waar onze rechtschapen voorgangers (As-Salaf-us-Saalih) aan vasthielden. En we vragen dat Hij ons de mogelijkheid verleent om daar naar te handelen. Waarlijk Hij is de Ene die hoort en antwoord geeft.
[Al-Asaalah, #11]

Vraag: Is dat wat tegenwoordig bekend staat als een ‘staatsgreep’ (coup) tegen de leider, vermeld in de Religie of is het een innovatie?

Antwoord: Er is geen basis voor deze handelingen in de Islaam. En het is tegengesteld aan de Islamitische methodologie met betrekking tot het tot stand brengen van de da’wah (uitnodiging tot de Islaam) en er de juiste atmosfeer voor creëren. Veeleer is het slechts een innovatie geïntroduceerd door de ongelovigen, welke enkele Moslims heeft beïnvloed. Dit is wat ik heb verklaard in mijn aantekeningen en uitleg bij Al-Aqeedah At-Tahaawiyyah.
[Al-Asalaah, Uitgifte #10]

Vraag: Wat is de correcte mening over Al-Hajaaj Ibn Yoosef Ath-Thaqafee? Is hij een ongelovige?

Antwoord: Wij getuigen dat Al-Hajaaj een boosdoener was, een onderdrukker. Echter, we weten niet van hem dat hij enige van díe aspecten van de Religie verwierp, welke iemand verplicht is te weten bij noodzaak. Om deze reden is het niet toegestaan om hem tot een ongelovige te verklaren alleen op basis dat hij gewend was om slecht te doen, anderen te onderdrukken en onschuldige Moslims te vermoorden.
[Al-Asalaah, #1]

Vraag: In welke mate moet een Moslim zich belang stellen voor de politiek vandaag de dag, binnen de Islamitische leidraad?

Antwoord: Als met ‘politiek’ het beheren van de ummah wordt bedoeld, dan is de realiteit dat de politiek niet een individuele handeling is van de mensen van de ummah, maar (eerder) een plicht van de Moslim Staat. Dit is als het objectief achter politiek, zoals eerder verklaard, het beheren van de ummah is en het leiden van de betrekkingen om te verbeteren wat er zich afspeelt m.b.t. religieuze en wereldse zaken. Als dit dus wordt bedoeld/ beoogd met ‘politiek’, dan is het fard kifaayah (een collectieve verplichting). Echter, het is niet voor díe mensen die geen controle hebben over de staat of over het bestuur, noch voor hen die noch voordeel of kwaad kunnen veroorzaken.

Wat betreft het verkrijgen van (het) nieuws om bewust te zijn van de stand van zaken en de zwakte waarin de Moslims verkeren, om ten einde dit resultaat te voorkomen, dan is het zoals we zeggen, van de tasfiyah (zuivering) en de tarbiyah (opvoeding) –de Islam zuiveren van alles wat er in is gekomen en focussen op het opvoeden van de Moslims en hen groot brengen op (basis van) deze gezuiverde Islaam. De algemene omstandigheden kennen, welke de Moslims omsingeld/omgeeft, is dus een must, want de kwestie is zoals de oude Arabische dichter heeft verklaard, zijn betekenis halende uit een betrouwbare hadeeth:

‘Ik heb het kwade geleerd niet omwille van het kwade, maar om het te vermijden
En wie (dan ook) het verschil tussen het goede en kwade niet kent, hij zal erin vervallen’.

Dit is afgeleid van een hadeeth –en ik bedoel de hadeeth van Hudhaifah Ibn Al-Yamaan, radyAllaahu’anhumaa, welke is gerapporteerd in de Saheehs van Al-Bukharee en Moeslim. Hij, radyAllaahu’anhumaa, zei: ‘De mensen waren gewend de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, te vragen over het goede, maar ik was gewend hem te vragen over het slechte uit angst dat het mij zou bereiken’.
Dus bewust zijn van waar de Moslims zich in bevinden m.b.t. vernedering en zwakte met de bedoeling om hen daar van af te keren en te leiden naar het gebruiken van kennis, kracht en macht, dit is een verplichting van de vele verplichtingen.

Wat betreft het verkrijgen van nieuws, kennis van gevechten (strijd) en westerse politiek, dit is van het aspect: ‘Kennis van iets is beter dan er onwetend over zijn’. Dit is iets wat we niet naast ons neerleggen. Echter, tegelijkertijd moeten we er niet al te enthousiast en fanatiek over zijn. Dit omdat de Profeet, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, de zaken van zijn Metgezellen niet vestigde op het weten en precies volgen van het nieuws over zijn vijanden in dezelfde mate als dat hij, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, gewend was om zich te richten op het onderwijzen van zijn Metgezellen aan de ene kant en hen verzorgen/veredelen op Allaah’s bevel aan de andere kant. Dit is ons geloof betreffende politiek gebaseerd op hun twee categorieën, welke we hiervoor genoemd hebben.
[Al-Asaalah, #18]

Vraag: Waarom de naam Salafie gebruiken? Is het een benaming van een partij of een groep of een madh-hab? Of is het een nieuwe sekte in de Islaam?

Antwoord: Voorzeker, het woord Salaf is welbekend in zowel de Arabische taal als in de religieuze terminologie. Maar waar het ons hier om gaat, is de discussie vanuit religieus oogpunt. Het is authentiek overgeleverd van de Profeet, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, dat gedurende zijn ziekte waaraan hij is overleden, hij tegen Fatima, radyAllaah’anhaa zei:
‘…Dus vrees Allaah en heb geduld. En ik ben de beste Salaf (voorganger) voor jou.’
7

Verder hebben de geleerden dit woord ‘Salaf’ vele malen gebruikt, zovaak dat het te overvloedig zou zijn om het op te noemen en op te sommen. Wat voldoende is voor ons, is een voorbeeld, en dat is datgeen wat zij gebruikten in hun strijd tegen innovaties:

‘En al het goede ligt in het volgen van hem die is voorgegaan (man salaf)
terwijl al het kwade ligt in de innovatie van hem die erna kwam (man khalaf).’

Er zijn er echter van hen die beweren kennis te hebben, die deze toeschrijving verwerpen en beweren dat er geen basis voor is! En zo zeggen zij: ‘Het is niet toegestaan voor een Moslim om te zeggen: ‘Ik ben een Salafie’. Dus het is net alsof zij zeggen dat het niet toegestaan is voor een Moslim om te zeggen: ‘Ik volg de Salaf As-Saalih (de Vrome Voorgangers) in waar zij aan vasthielden op het gebied van geloof, aanbidding en methodologie! Er is geen twijfel dat zo’n verwerping – als dat is wat hij bedoelt – noodzaakt dat iemand zichzelf vrij maakt van de correcte Islam, waar de vrome voorgangers zich aan vasthielden en waar aan het hoofd de Profeet, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, stond. Dit is zoals is aangegeven in de mutawaatir hadeeth uit de twee Saheehs en anderen, dat hij sallAllaahu’aleyhi wa sallam zei:

‘De beste van de mensheid is mijn generatie, dan degenen na hen, dan degenen na hen.’

Dus het is niet toegestaan voor een Moslim om zichzelf vrij te spreken van deze betuiging over de vrome voorgangers, gezien (het feit dat) als hij zichzelf zou vrij spreken van elke andere betuiging, de geleerden niet in staat zouden zijn om hem ongeloof of zondigheid toe te schrijven.

En wat betreft degene die deze naam verwerpt, zul jij hem dan zichzelf niet zien toeschrijven aan één van de madh-habs?! Ongeacht of deze madh-hab gerelateerd is aan ‘Aqeedah (Geloofsleer) of Fiqh (Jurisprudentie)? Dus hij is of Ash’aree of Matureedee. Of misschien is hij van de mensen van Hadeeth of Hanafee, of Shaafi’ee of Malikee of Hanbalee of van wat er ook maar de titel ‘Ahl-us-Sunnah qal-Jamaa’ah’ bekleed. Maar ondanks dit, is degene die zichzelf toeschrijft aan de Ash’aree madh-hab of één van de vier madh-habs zich in feite aan het toeschrijven is aan individuen die, zonder (enige) twijfel, niet onfeilbaar zijn, zelfs als er geleerden onder hen waren die correct waren (in hun uitspraken). Ik wou dat ik het wist – waarom verwerpt hij deze soorten toeschrijvingen aan individuen, welke niet gevrijwaard zijn van fouten, niet?


Maar wat betreft degene die zichzelf toeschrijven aan de Salaf As-Saalih (vrome voorgangers), dan schrijft diegene zichzelf met zekerheid toe aan de onfeilbaarheid (‘ismah) in algemene zin. De Profeet, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, heeft gezegd dat één van de tekenen van de Geredde Groep is dat zij nauw blijven aanhangen aan waar de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, op was en waar zijn Metgezellen op waren. Dus wie dan ook stevig vasthoudt aan hen, hij volgt zeker de leidraad van zijn Heer.

En bovendien is het een betuiging die eer geeft aan degene die zichzelf eraan toeschrijft en één die voor hem de weg van de Geredde Groep vergemakkelijkt. En deze gevallen gelden niet voor iemand die zichzelf toeschrijft aan elke andere betuiging, gezien deze niet vrij zijn van één van de twee zaken. Of het is een verwijzing gericht aan een specifiek individu die niet onfeilbaar is, of het is een verwijzing gericht op een groep van mensen die de methodologie volgen van deze individu die niet onfeilbaar is. Dus is er in beide gevallen geen onfeilbaarheid (in hun verwijzing). Tegengesteld hieraan is er de onfeilbaarheid van de Metgezellen van de Profeet, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, (als een geheel). En dat is hetgeen wat ons bevolen is om sterk aan vast te houden, van zijn Soennah en de Soennah van de Metgezellen na hem.

En we moeten volharden en sterk benadrukken dat ons begrip van Allaah’s Boek en de Soennah van Zijn Boodschapper, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, in overeenstemming moet zijn met de methodologie van zijn, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, Metgezellen. Dit zodat we op onfeilbaarheid kunnen zijn, (wat) tegengesteld (is) aan het neigen naar de rechterkant of linkerkant, of dwalen met een begrip dat enkel voortkomt uit onszelf, waarvoor in het Boek van Allaah of de Soennah van Zijn Boodschapper, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, er geen bewijs kan worden geleverd.

Bovendien, waarom zou het niet genoeg voor ons zijn om onszelf toe te schrijven aan (alleen) de Qor-aan en de Soennah? De reden hiervoor is terug te voeren op twee zaken. De eerste is gerelateerd aan de religieuze teksten en de tweede is het bestaan van talrijke Islamitische groepen.

Met betrekking tot de eerste reden, vinden we in de religieuze teksten een bevel om (nog) iets te gehoorzamen in verband met de Qor-aan en de Soennah, zoals Allaah zegt:

O jullie die geloven, gehoorzaamt Allaah en gehoorzaamt de Boodschapper en degenen, die onder u gezag hebben. [Surah An-Nisaa: 59]

Als er dus iemand autoriteit heeft die de eed van trouw heeft gekregen van de Moslims, zou het verplicht zijn om hem te gehoorzamen net zoals het verplicht zou zijn om de Qor-aan en de Soennah te gehoorzamen. Dus zelfs als hij of degenen in zijn omgeving fouten maken, zou het verplicht zijn om hem te volgen om zo het kwaad van meningsverschillen af te stoten.

Maar dit is met de welbekende voorwaarde: ‘Er is geen gehoorzaamheid aan een creatie (i.e. iets dat geschapen is) als het ongehoorzaamheid aan de Schepper is.’ 8 En Allaah, moge hij Verheerlijkt zijn, zegt:

‘En als iemand de gezant tegenwerkt nadat de leidraad hem duidelijk geworden is en hij toch niet de weg van de gelovigen volgt, dan zullen Wij hem daarheen brengen waarheen hij zich heeft afgekeerd; Wij zullen hem in de hel laten branden en dat is pas een slechte bestemming!’ [Surah An-Nisaa: 115]

Voorzeker, Allaah de Almachtige en Sublieme is ver verwijderd van alle onvolmaaktheden en gebreken. En er is geen twijfel of onzekerheid dat Zijn benoeming van ‘de Weg van de Gelovigen’ hier alleen is vanwege een immense en veelomvattende wijsheid en voordeel. Het geeft dus aan dat er een belangrijke verplichting is, welke inhoudt dat ons volgen van het Boek van Allaah en de Soennah van Zijn Boodschapper, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, in overeenstemming moet zijn met waar de eerste Muslims zich op bevonden. En zij zijn de Metgezellen van de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, dan degenen die na hen kwamen, dan degenen die na hen kwamen. En dit is waar de da’wat-us-salafiyyah (De Roeping van de Salafiyyah) naar uitnodigt en naar oproept. En dat is hetgeen wat de voornaamste voorrang heeft in de basis van de roeping en de methodologie van het lerend proces.

Voorzeker, de Salafie Roeping verenigt de ummah beslist, terwijl elke andere roeping verdeling veroorzaakt in de ummah. Allaah, de Almachtige en Sublieme zegt:

‘O jullie die geloven! Vrees Allaah en wees met de oprechten.’ [Surah At-Tawbah: 119]

Dus iedereen die onderscheid maakt tussen het Boek en de Soennah aan de ene kant en de Salaf As-Saalih (vrome voorgangers) aan de andere kant, die kan nooit waarheidsgetrouw zijn.

Met betrekking tot de tweede reden, dan leiden de groepen en partijen van vandaag de dag helemaal niet in de richting van ‘de Weg van de Gelovigen’, welke genoemd is in de ayaah. En er zijn sommige ahaadeeth die deze ayaah nog meer bevestigen en ondersteunen zoals de hadeeth over de 73 sekten. Allen zullen zij in het Hellevuur zijn behalve één. De Boodschapper van Allaah, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, beschreef hen als: ‘Degene die zich vasthoudt aan hetzelfde als waar ik en mijn Metgezellen zich vandaag de dag aan vasthouden.’ 9

Deze hadeeth lijkt op de ayaah welke ‘de Weg van de Gelovigen’ noemt. Ook is er de hadeeth van Al-Irbaad Ibn Saariyah, radyAllaahu’anhu, in welke hij, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, zegt:

‘Dus houdt vast aan mijn Soennah en de Soennah van de rechtgeleide Khaleefa’s na mij.’ 10

Daarom zijn er dus 2 Soennahs: De Soennah van de Boodschapper, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, en de Soennah van de rechtgeleide Khaleefahs.

Er is dus geen twijfel dat wij – die in een latere tijd kwamen – terug moeten keren naar de Qor-aan, de Soennah en ‘de Weg van de Gelovigen’. En het is niet toegestaan voor ons om te zeggen: ‘We kunnen de Qor-aan en de Soennah begrijpen zonder terug te keren naar waar de rechtschapen voorgangers zich aan vasthielden.’ En in deze tijd moet er een toeschrijving zijn die onderscheidend en gedetailleerd is. Dus het is niet genoeg voor ons om alleen te zeggen, ‘Ik ben een Moslim’! Of ‘Mijn madh-hab is Islam’! Want elke sekte zegt dat! – de Raafidee, de Ibaadee, de Qadyianee, en alle andere sekten!! Dus wat is het wat jou onderscheidt van hen?

En als je zou zeggen, ‘Ik ben een Moslim die zich vasthoudt aan de Qor-aan en de Soennah’, zou dit ook niet genoeg zijn. Dit is zo omdat de leden van deze (volgende) sekten – de Ash’arees en de Matureedees en de Hizbees – allen beweren deze twee bronnen ook te volgen. Er is dus geen twijfel dat de heldere, duidelijke, onderscheidende en beslissende classificatie is, om te zeggen; ‘Ik ben een Moslim die zich vasthoudt aan de Qor-aan en de Soennah en volgens de methodologie van de Salaf As-Saalih (Vrome Voorgangers). En dat kan in het kort gezegd worden als: ‘Ik ben een Salafie’. Dus hierop baserend. Voorzeker, de onvermijdelijke waarheid is dat het niet genoeg is om te vertrouwen op de Qor-aan en de Soennah zonder de methodologie van de Salaf, gezien het deze twee uitlegt met betrekking tot begrip en ontwerp, kennis en actie (daden), en da’wah (roepen) en Jihaad.

En we weten dat zij (de Sahaabah), moge Allaah tevreden met hen zijn, niet gewoon waren om zich fanatiek vast te klampen aan één specifieke madh-hab of één specifiek individu. Onder hen was dus niemand die een Bakree (een volger van Abu Bakr) was, of een ‘Umaree (een volger van ‘Umar), of een ‘Uthmaanee (een volger van ‘Uthmaan) of een ‘Alawee (een volger van ‘Alee). Sterker nog, als het makkelijker was voor één van hen om Abu Bakr of ‘Umar of Abu Hurairah iets te vragen, vroeg hij het aan één van hen. Dit is omdat zij geloofden dat het niet toegestaan was om een totale en onbeperkte toewijding te hebben in het volgen, met uitzondering van één individu. Inderdaad, hij was de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu’aleyhi wa sallam, degene die niet sprak vanuit zijn eigen begeerten, maar alleen openbaring geopenbaard aan hem.

En als we deze critici, omwille van de discussie, zouden voorleggen om ons alleen ‘Moslims’ te noemen, zonder onszelf toe te schrijven aan de Salaf – ondanks dat het een eervolle en correcte toeschrijving is. Zouden zij het dan zichzelf verbieden te classificeren met de namen van hun partijen, of hun madh-habs, of hun manieren, – gebaseerd op het feit dat zij niet zijn voorgeschreven in de Religie noch correct zijn?

‘Dus dit contrast tussen ons is genoeg voor jullie En elk vat wordt nat door wat er in zit’.

En Allaah is de Gids naar het Rechte Pad. En Hij, vrij van alle onvolmaaktheden, is Degene bij wie we hulp zoeken. [Al-Asaalah, Uitgifte #9]

Vraag: Is er enig verschil tussen 1) de geschillen die plaatsvinden die tussen de Ahl-us-Sunnah zelf en 2) het gesprek dat is afgeleid van een persoon van Ahl-us-Sunnah met iemand die nieuwigheden invoert? En wat zijn de verschillen?

Antwoord: Er is geen twijfel dat er de ene keer verschillen zijn tussen deze twee en de andere keer geen. Het gebied van onderscheiding tussen wat gebeurt onder de Ahl-us-Sunnah zelf door geschillen en debatten en tussen wat gebeurt onder de Ahl-us-Sunnah aan de ene kant en de personen die nieuwigheden invoeren aan de andere kant, is duidelijk en voor de hand liggend. Dit omdat de verplichting is dat wanneer er een debat en weerlegging ontstaat tussen de Ahl-us-Sunnah zelf, het van het aspect van Allaah’s woorden moet zijn:

‘Bij de namiddag! Zeker, de mens lijdt echt verlies. Alleen zij die geloven en de deugdelijke daden doen, die elkaar aanmanen tot de qaarheid en die elkaar aanmanen tot volharding.’ [Surah Al-‘Asr: 1-3]

Dus elk debat of geschil dat ontstaat tussen de Ahl-us-Sunnah moet gebaseerd zijn op het gedeelte van de vers:

‘Zij die elkaar aanmanen tot de waarheid en die elkaar aanmanen tot volharding.’

Dit is ook hoe het moet zijn als de Ahl-us-Sunnah debatteren van de ene kant en degenen die tegengesteld aan hen staan met betrekking tot de Soennah –zij zijn de personen die nieuwigheden invoeren- debatteren van de andere kant. Echter, de manier van optreden kan verschillen tussen de Ahl-us-Sunnah tegen zichzelf en tussen de Ahl-us-Sunnah tegen de personen die nieuwigheden invoeren.

Dus wat is verplicht als er een geschil ontstaat tussen de Ahl-us-Sunnah zelf, moeten zij de woorden van Allaah: ‘Barmhartigheid tegen elk andere’ in acht nemen als zij een geschil hebben. Wat betreft het geschil dat ontstaat tussen deze Moslims van de Ahl-us-Sunnah en de mensen die nieuwigheden invoeren, dit kan gepaard gaan met enige ruw- en hevigheid in de manieren van optreden, welke gepast is voor hun innovatie en goed gaat tegen hun innovatie. Dit is één verschil tussen Ahl-us-Sunnah tegen zichzelf vanuit het ene perspectief en Ahl-us-Sunnah wanneer zij debatteren met of de personen die nieuwigheden invoeren weerleggen vanuit het andere perspectief.

We moeten echter iets overwegen met betrekking tot elke zijde, waarbij we niet de ene groep verheffen boven een andere noch een groep bekritiseren boven een andere groep. En dat is dat we niet het principe overtreden, welke gevonden kan worden in Allaah’s woorden: ‘Roep met wijsheid op tot de Weg van jouw God.’

Dus vele keren als een persoon van de Soennah een andere persoon van de Soennah weerlegt, vereist de weerlegging niet alleen wijsheid, maar vereist het wat belangrijker is dan dat, zoals Allaah heeft verklaard:

‘En laat de afkeer van bepaalde mensen jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te zijn. Weest rechtvaardig, dat is dichter bij godvrezendheid (Taqwaa)’. [Surah Al-Maa’idah:8]

Maar vele keren onstaan er verdorven/gemene gedragingen wanneer de ene persoon de andere weerlegt. En helaas is dit in huidige tijden duidelijk/gangbaar geworden op net zo’n manier als dat we zouden willen dat het er niet zou zijn in de Sunni gemeenschap, welke we de Salafie gemeenschap noemen. Dit is wat ik kon antwoorden op deze vraag. [Al-Asaalah, #18]

Vraag: Wat is uw standpunt over het boek Tafseer Al-Manaar van Sayyid Rasheed Ridaa?

Antwoord: Het boek Tafseer Al-Manaar is in het algemeen een goede tafseer (Qor-aanische uitleg), en het behandelt veel problemen die de Moslims vandaag de dag onder ogen zien. Het bevat delen van onderzoek over sociologische, politieke en historische onderwerpen die niet teruggevonden kunnen worden in de Tafseer boeken die welbekend zijn van het verleden. Deze delen van onderzoek kunnen zelfs niet teruggevonden worden in de boeken van auteurs met dezelfde leeftijd (van dezelfde tijd). Dit is omdat Sayyid Rasheed Ridaa zowel een grote geleerde als een Moslimse politicus was. Tegelijkertijd bevat het boek echter enige dwalingen van de Soennah op vele plaatsen, zoals de ahadeeth over ‘Eesa, de Dajjaal en de Mahdee. Eveneens bevat het sommige fataawaa (wettelijke regels) van hem die hij in eerdere jaren heeft uitgebracht en die in tegenstelling zijn met de waarheid. Hij heeft echter zijn excuses achteraf aangeboden voor sommige van deze dingen.

Vraag: Houdt u zich voor dat de basis van het concept van ‘gemeenschappelijk werken’ vandaag de dag een innovatie en haraam (verboden) is, of heeft uw kritiek (alleen) betrekking (op) de fouten die gemaakt zijn in de uitvoering ervan?

Antwoord: Nee, er zijn geen gronden (voor) om gemeenschappelijk werk af te keuren, zolang het niet gepaard gaat met tahazzub (partijgeest, i.e. voor die groep). Gemeenschappelijke samenwerking wordt in talrijke verzen omvat in de Qor-aan:

‘O jullie die geloven! Vrees Allaah en wees met de oprechten (in woorden en daden).’ [Surah At-Tawbah: 119]

‘En jullie sporen elkaar niet aan al-Miskin (de behoeftige) te voeden.’ [Surah Al-Fajr: 18] en: ‘..Sta elkaar bij in al-Birr (vroomheid) en at-Taqwa (rechtschapenheid en vroomheid) en staat elkaar niet bij in zonde en overtreding. En vreest Allaah.’ [Surah Al-Maa’idah: 2]

Deze vorm van gemeenschappelijke coöperatie (genoemd in bovenstaande verzen) kan niet verzaakt worden in algemene zin, want Islam is gebaseerd op deze manier van samenwerking. Het fenomeen wat echter in het heden is verschenen, waarin er afgedwaald is van het doel om anderen in goedheid te helpen en Allaah te vrezen, is dat er veel tahazzub (partijgeest) en ta’assub (fanatisme) doorheen gemixt is. Tot op het punt dat het getolereerd en gemakkelijk geaccepteerd wordt door velen die oproepen tot het geloof. Zoals bijvoorbeeld rijkdom vergaren in naam van de partijgeest. We weten dat Allaah, in vele Qor-aanische verzen het verboden heeft om partijbelangen en fanatisme te hebben voor een (specifieke) groep of partij die zijn eigen specifieke agenda en methodologie heeft. En als deze agenda en deze methodologie niet in overeenstemming zijn met de Soennah, in ieder aspect, dan wordt het partijbelang in deze dagen een sekte, wat wijst naar waar de Profeet, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, voor heeft gewaarschuwd in sommige ahadeeth die de volgende woorden van Allaah uitleggen en uitwerken:

‘..En behoort niet tot al-Moeshriekoen (de veelgodendienaars), tot hen die hun godsdienst opsplitsen (die het ware Islamitisch Monotheïsme hebben verlaten) en tot sekten zijn geworden (die nieuwe dingen in de godsdienst innoveren en de lusten volgen) – elke sekte is blij is over wat zij hebben.’ [Surah Ar-Room: 31-32]

De omvangrijke aantal groepen die verspreidt zijn over de hele Islamitische wereld vandaag de dag zijn elke Moslim welbekend. En dat iedere groep zijn eigen agenda en methodologie heeft. En deze groepen zijn in conflict met elkaar en hebben haat en vijandschap jegens elkaar. Dit is tegengesteld aan het doel van het samenwerken en bij elkaar komen in de Islam. Elke groep heeft zijn eigen methodologie en zijn eigen leider. En elke groep heeft zijn eigen volgers. En al deze groepen komen niet bij elkaar samen. Zonder twijfel wordt dit in het algemeen bedoeld in het vorig genoemde vers:

‘..En behoort niet tot al-Moeshriekoen (de veelgodendienaars), tot hen die hun godsdienst opsplitsen (die het ware Islamitisch Monotheïsme hebben verlaten) en tot sekten zijn geworden (die nieuwe dingen in de godsdienst innoveren en de lusten volgen) – elke sekte is blij is over wat zij hebben.’ [Surah Ar-Room: 31-32]

Samenvattend: Bij elkaar komen en samenwerken in de betekenis van werken voor de Islam net zoals waar de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, zich op bevond, is een verplichte zaak. Nog geen 2 mensen zullen het hierover oneens zijn, noch zullen 2 bokken er elkaar voor inrammen, zoals algemeen gezegd wordt. De basis van de Moslims zal nooit gevestigd worden noch zal de (ware) Islamitische maatschappij ooit een realiteit worden, noch zal de Islamitische staat ooit opgericht worden, behalve door deze gemeenschappelijke inspanning en samenwerking. Maar de voorwaarde hiervoor is echter dat dit niet gedaan moet worden met fanatisme gericht op een afzonderlijk individu of een groep afgescheiden van anderen. Maar het fanatisme en enthousiasme moeten eerder voor Allaah zijn met betrekking tot wat is overgeleverd door Allaah en Zijn Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, en het zou gedaan moeten worden volgens de methodologie van de Salaf As-Saalih (rechtschapen voorgangers). [Al-Asaalah, #18]

Vraag: Bent u van mening dat de middelen (wasaa’il) voor da’wah (oproepen tot Islam) tawqeefiyyah (afhangen van openbaring) zijn net zoals het gebed, vasten en alle andere daden van aanbidding? Of bent u van mening dat da’wah voornamelijk een daad van Ijtihaadiyyah aanbidding (afhankelijk van iemands eigen onderzoek en aftreksel (ergens iets van af leiden) is, gebaseerd op het begrijpen van de tekstuele bewijzen en religieuze voordelen, welke worden beschouwd en vragen om de middelen, zoals het hebben van kennis en het goede gebieden?

Antwoord: Ja, ik geloof dat de middelen (om da’wah te geven) variëren van tijd en plaats. En dit is iets dat geen Faqeeh of geleerde van het Boek en de Soennah zal betwisten.

De middelen verschillen van tijd en plaats, hoewel verdergaan in de richting van het toepassen van deze middelen kennis vereist over de leiding en Soennah waar de Profeet, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, zich aan vasthield. De algemene regel hiervoor is: Het is niet toegestaan om af te keren van de middelen die de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, aan ons heeft gegeven met het excuus dat ‘De tijden zijn veranderd’. Dus als er middelen bestaan, waar de Profeet, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, zich ook aan vasthield en waarmee de da’wah gesteund kan worden door bijv. de kennis naar verre plaatsen te brengen, dan kan niemand dit achterwege laten.

We kunnen hierbij denken aan middelen zoals we die vandaag de dag gebruiken (bijv. opnemen (met tape-recorder), het afdrukken van boeken en de makkelijke middelen om het deze te distribueren).

We weten echter dat vele van degenen die oproepen tot de Islam vandaag de dag sommige middelen hebben geaccepteerd die de Goddelijke Wetgeving niet heeft voorgeschreven. Het zijn eerder de middelen waar de Goddelijke Wetgeving ons over heeft bevolen om ons er tegen te verzetten! Ik denk dat de oorzaak voor de acceptatie van deze middelen te wijten is aan (hun) onbekendheid met de Islaam. En we hoeven geen voorbeelden te geven, maar daarvoor in de plaats zeggen we dat er in de meeste gevallen geen geleerde gevonden kan worden met kennis van de Qor-aan en de Soennah in deze Islamitische groepen en partijen die vandaag de dag bestaan. De meerderheid van de mensen die deze groepen besturen zijn enthousiaste jongelingen die ijverig zijn voor Islam, van degenen die zich niet inspannen om de Islam te bestuderen op de manier van de Qor-aan en de Soennah en volgens de methodologie van de Salaf As-Saalih.

We zullen nu een voorbeeld geven van een geschil dat uitbrak gedurende het einde van een Ramadan tussen de ene staat en de andere, zo dat sommige staten 29 dagen hadden gevast en het andere land maakte de 30 dagen vol! In sommige westerse landen, zoals Amerika, zijn er sommige Islamitische Roepers (mensen van de Da’wah) die aankondigde dat hun methode om de maansikkel aan het begin en aan het eind van de Ramadan te bevestigen, gebaseerd was op sterrenkunde. Of zij waren onwetend over de waarheid of zij negeerden het en deden of zij er onwetend over waren. En zoals wordt gezegd: ‘De zoetste van de twee is (nog) bitter’.

De Profeet, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, zei: ‘We zijn een ongeletterde natie. We leggen niet vast noch schatten/begroten we. Een maand is zoals deze, zoals deze en zoals deze – [of hij sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam gebaarde drie keer met zijn handen zoals deze, en deze en deze, en dan bedoelde hij dertig dagen].’ Toen zei hij, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam : ‘Een maand is zoals deze, deze en deze [en dan bedoelde hij 29 dagen].’

En in sommige van de betrouwbare overleveringen heeft hij, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, gezegd: ‘En als het te bewolkt wordt, maak de maand dan af met dertig dagen.’ In vele landen waar de mensen regels geven volgens hun eigen manier, bevestigen sommige sterrenkundige de maansikkel van de Ramadan door sterrenkundige oordelen en berekeningen. En de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, heeft deze type middelen nietig verklaard. Zelfs als het een middel is gebaseerd op kennis, dan zijn er (nog) weinig mensen in enkele landen zich bewust van deze kennis. Terwijl de middelen die de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, heeft voorgeschreven, als een bewijs voor het beginnen van de nieuwe maand of het einde van de huidige maand, de natuurlijke (aangeboren) en menselijke middelen van lichamelijk observeren zijn. En het is niet de wetenschappelijke observatie, waarvan het niet mogelijk is om de kennis hierover met alle mensen te delen.

Gebaseerd hierop is het niet toegestaan om deze middelen, welke de Islam heeft gebracht, te verstoten, door te beweren dat de tijd vooruit is gegaan en is veranderd. Het is door voorgaande uitleg dus duidelijk geworden het niet gepast is om vandaag de dag middelen te gebruiken waarvan de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, in staat was om te gebruiken (gedurende zijn tijd, maar welke hij niet heeft gebruikt). Ibn Taimiyyah heeft een heel heilzaam hoofdstuk in zijn boek Iqtidaa As-Siraat-il-Mustaqeem Mukhaalafatu Ashaab-il-Jaheem dat deze zaak behandeld. Ik zal in het kort iets noemen van de woorden van Ibn Taimiyyah:

De middelen die geïntroduceerd zijn in een tijd en een plaats zijn verdeeld in twee categorieën:

1. Een middel waarvoor een noodzaak bestond om het te gebruiken gedurende de tijd van de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, maar welke hij niet gebruikte. Een dergelijk middel introduceren is dus een innovatie.
2. Een middel waarvoor geen noodzaak bestond om het te gebruiken gedurende de tijd van de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam. Hij (rahimahullaah) zei: ‘Dus het zou onderzocht moeten worden. Als de noodzaak voor het introduceren van dit middel en het gebruik ervan bestemd is om de toepassing/toewijding van de regels van de Religie door de Moslims te onthouden en verminderen, dan is het niet toegestaan om het te gebruiken. En als dit niet het geval is, dan is het toegestaan. En Allaah is Degene die succes verleent.
[Al-Asaalah, #18]

Vraag: Er is een boek genaamd Mi’raaj Ibn ‘Abbaas. Is het juist om dit boek toe te schrijven aan Ibn ‘Abbaas, radyAllaahu’anhumaa?

Antwoord: Het is niet correct om dit boek toe te schrijven aan Ibn ‘Abbaas, radyAllaahu’anhumaa. Ik heb over het boek Mi’raaj Ibn ‘Abbaas gesproken in mijn weerlegging van Doctor Al-Bootee, welke in omloop is gebracht onder de titel: ‘Het beschermen van de Profetische Hadeeth en Biografie.’ [Al-Asaalah, nr. #17]

3 Zie Silsilat-ul-Ahaadeeth As-Saheehah (nr. 11)
3 Een saheeh hadeeth zoals was gesorteerd in Dhilaal-ul-Jannah fee Takhreej-is-Sunnah (16-17)
4 Zie Silsilat-ul-Ahaadeeth As-Saheehah (nr. 203)
5 Zie Saheeh Al-Jaami’ (nr. 1641)
6 Saheeh Al-Bukhaaree
7 Saheeh Muslim: nr. 2450
8 Zie Silsilat-ul-Ahaadeeth As-Saheehah, nr. 179
9 Zie Silsilat-ul-Ahaadeeth As-Saheehah, nr.203 en 1492
10 Zie Irwaat-ul-Ghaleel (nr. 2455)

0 reacties:

Een reactie posten

Live duroos