Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: Het antwoord.. alle Lof is aan de Heer der Werelden. Vrede en zegeningen zij met de Beste der Profeten en Boodschappers, sayyidoena Muhammad en met zijn familie en metgezellen. Voorts.. De uitspraak van Allaah de Verhevene “Vraagt dan de bezitters van kennis (ahloel dhikr), indien jullie het niet weten.” (21:7), is een bewijs voor enkele zaken. De eerste zaak is dat de moslims in 2 groepen verdeeld zijn. Een groep die de mensen van kennis zijn, en een groep die niet van de mensen van kennis is, en zij worden gewone mensen genoemd (‘awwaam). De 2e zaak waar dit vers op wijst is dat de taak van de mensen van kennis, het verduidelijken (van de Waarheid), en de taak van de gewone mensen is het terugkeren naar de mensen van kennis, in de zaken die voor hen problematisch zijn. De 3e zaak waar dit vers een bewijs voor is; het is een bewijs dat de mensen van kennis, de mensen van kennis zijn betreffende de dhikr (gedenking). En de bedoeling van ‘dhikr’, is de Quraan en de Sunnaah volgens het begrip van de Salaf as-Saalih. Dus degene die van de mensen van kennis is, kennis van de Quraan en de Hadeeth en het volgen van waar de Vrome Voorgangers op waren. Deze persoon hoort dan bij degene die Allaah de Heilige en Verhevene in dit vers bedoelt.
De 4e zaak is dat het een bewijs is, dat het niet het recht van de gewone mensen is om de geleerden voor te gaan (in oordeel). Echter, het is verplicht voor de gewone persoon om de geleerden te volgen. Dus als de geleerden een zaak verduidelijken, is het voor de gewone persoon verplicht om hen te volgen, en het nemen van hun uitspraak, en het is niet toegestaan voor een gewone persoon om af te wijken van de fatwa van een geleerde, als hij de geleerde om iets heeft gevraagd. Behalve als de fatwa afwijkt van een vers of hadeeth of een correcte overeenstemming (tussen de geleerden).
De 5e zaak waar dit vers een bewijs voor is: “Vraagt dan de bezitters van kennis (ahloel dhikr), indien jullie het niet weten.” (21:7) Dat degenen die niet terugkeren naar de mensen van kennis, hun begeerten en verlangens volgen, of ze volgen mensen die bij de (ware) mensen van kennis niet als mensen van kennis worden beschouwd. Dus zij volgen niet het bevel van Allaah; ‘Laten degenen die zijn bevel ongehoorzaam zijn opletten dat een beproeving hen treft of een pijnlijke bestraffin hen treft.’ (24:63)
En Allaah weet het het beste.
Vragensteller: Moge Allaah u zegenen, shaykh. We hebben een 2e vraag; Wat zijn de condities van het fundament dat de djarh Mufassal (uitgelegde misprijzing) voorrang heeft over de Ta’deel (prijzing). En als de Djarh Mufassar (uitgelegde misprijzing) botst met de Ta’deel Mufassar (uitgelegde prijzing). Heeft de Ta’deel Mufassar dan voorrang over de Djarh Mufassar?
Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: Het antwoord.. De geleerden hebben tekstueel geschreven dat de Djarh voorrang heeft over de Ta’deel, en zij zeiden, degene wiens betrouwbaarheid is gevestigd. In de zin dat de geleerden hebben geschreven dat hij eerlijk en betrouwbaar is. Dan kan er niks aangenomen worden (in kritiek over hem) behalve een Djarh Mufassar (uitgelegde misprijzing), dus hun uitspraak leidt naar dat een persoon wiens eerlijkheid niet is gevestigd en de geleerden hebben niks geschreven over zijn betrouwbaarheid. De Jarh Mujmal (niet-uitgelegde misprijzing) wordt geaccepteerd als kritiek op hem. Echter, degene wiens integriteit is gevestigd, er wordt niks geaccepteerd (als kritiek op hem) behalve een Djarh Mufassar. Vervolgens zeiden zij (de geleerden) dat als de Jarh Mufassar botst met de Ta’deel Mufassar, zoals jij in de vraagt stelt, zeiden zij dat de Djarh niet wordt verworpen behalve als degene die de Ta’deel geeft, de reden van de Djarh vermeld en weerlegd. Zoals bijvoorbeeld, dat als degene die de Djarh geeft over een persoon dit doet als misprijzing van diens aqeedah (geloofsleer), en dan zegt vervolgens diegene die de Ta’deel geeft; Ja, hij was op deze geloofsleer maar hij heeft het verlaten en is er niet naar teruggekeerd, of degene die een Djarh geeft, zegt dat de misprezen persoon dit geschrift niet gemoriseerd heeft, en hij leverde het over vanuit zijn geheugen (wat dus niet betrouwbaar is). En degene die de Ta’deel geeft zegt: Ja, zo was hij. Maar hij is teruggekeerd naar zijn Shaykh en heeft geluisterd naar hem, en nu zijn zijn fundamenten stevig gevestigd betreffende dit geschrift. Dus als degene die de Ta’deel geeft, de reden van de Djarh aangeeft en weerlegd dan wordt de Ta’deel geaccepteerd. Maar met als voorwaarde dat degene over wie gesproken wordt niet bekend staat als een persoon die mensen voor de gek houdt, en zijn begeerten volgt en misleiding. Want soms geven sommigen een Ta’deel Mufassar over een persoon, over wie de geleerden een Djarh Mufassar hebben uitgesproken. En het is over deze persoon waarover de geleerden een Djarh Mufassar hebben uitgesproken vastgesteld dat hij van de mensen is die spelletjes speelt en zijn begeerten volgt, en van de mensen van misleiding. Hij geeft zich niet over aan de waarheid en hij keert niet terug naar de waarheid. Dus de prijzing voor deze persoon, ook al is het een Ta’deel Mufassar accepteren wij niet, omwille van hetgeen dat wij weten van de conditie van deze persoon.
En Allaah weet het beste.
Vragensteller: Moge Allaah u zegenen shaykh, we hebben een 3e vraag als u het goed vindt.
De broeders stelden erna een vraag over Abul-Hasan al-Maribee. De Shaikh gaat gedetailleerd in op de zaak en maakt zijn dwalingen duidelijk. Daarna stellen ze de volgende vraag
Vragensteller: Moge Allaah u zegenen shaykh, we hebben een 4e vraag. Er zijn hier mensen die de uitspraken van de Salafi Shaykhs verwerpen die Abul-Hasan weerleggen, met als argument dat andere Shaykhs hem prijzen. Waaronder Shaikh Abdul-Muhsin al-Abbaad, de Shaykhs van Jordanië en Shaykh Ibraaheem ar-Ruhailee. Dus wat zegt u hierover, shaykh.
Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: Ik zeg dat Shaikh Abdul-Muhsin al-Abbaad van de grote geleerden is, en hij heeft een hoge rang hier bij ons in het Koninkrijk (Saudi-Arabië). Wat betreft de overigen (die genoemd zijn), zij zijn studenten van kennis. Zij zijn niet van de geleerden maar van de studenten. En wat voor mij duidelijk is dat Shaikh Abdul-Muhsin niet alles gezien heeft van de woorden van de geleerden over de Djarh (misprijzing van Abul-Hasan). En de stelregel is dat degene die een Djarh geeft voorrang krijgt over degene die een Ta’deel uitspreekt. Betekende, ik zal je informeren door dit principe te hanteren. En kijk, wat is het juiste? Als een overleveraars van de overleveraars van hadeeth betrouwbaar is verklaard door Imaam Ahmed Ibn Hanbal.. En een persoon die lager in status is dan Imam Ahmad geeft een misprijzing van deze persoon met een Djarh Mufassar. Zul jij de uitspraak accepteren van degene die een Djarh uitspreekt of zul jij het verwerpen? Wat zou jij doen?
Vragensteller: Ik zal dit niet accepteren, shaykh.
Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: Zul jij het niet accepteren? Nee? (dit is fout)
Het correcte is dat je de uitspraak accepteer van degenen die een Djarh uitspreekt. Want degene die een Djarh uitspreekt, heeft extra kennis, een toevoeging van kennis (over de misprezen persoon). Dus zoals we zeggen, hanterende van dit principe, de Djarh heeft voorrang over de Ta’deel. Want er kan een man komen, en enkele van de geleerden hebben hem betrouwbaar verklaard. Dan komt er een andere geleerde van de hadeeth die niet van de grote Imaams (leiders) is in Hadeeth, en hij misprijst deze persoon met een Djarh Mufassar.
Dan zeggen wij..
De vragensteller: Dit wordt geaccepteerd.
Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: Deze Djarh wordt geaccepteerd. En deze leiders (Imaams) van Hadeeth, met hun grootheid (in kennis), de conditie van deze overleveraar werd niet duidelijk voor hen zoals het duidelijk werd voor degene die een Djarh uitsprak. Op dezelfde manier, zeggen wij in de zaak van Abul-Hasan. Degenen die Abul-Hasan misprezen, deden dit niet met een Djarh Mufassar (uitgelegde misprijzing). In hun Djarh bouwden zij op uitspraken van hem die opgeschreven zijn in zijn boeken, en op cassettes van hem die te horen zijn in zijn lessen en lezingen, en zij bouwden op zijn vele posities (in bepaalde zaken). Elke zoon van Adam maakt fouten, en de beste van degenen die fouten maken zijn degenen die berouw tonen. Niemand is vrij van fouten. Maar de mensen van valsheid en begeerten, als zij fouten maken en ze worden geadviseerd.. Dan keren zij niet terug (naar de Waarheid), en zij gaan voort op hun valsheid, en zij tonen koppige weerstand. En volgen hun intellect en begeerten. De Shaytaan heeft voor hen zaken schoonschijnend gemaakt, en hun ziel die het slechte beveelt maakt voor hen zaken schoonschijnend. Dat als zij terugkeren (naar de Waarheid), dat hun positie dan zal afnemen bij de mensen. En dat de mensen geen vertrouwen meer zullen hebben in hun kennis, en dat hun volgelingen niet zullen terugkeren naar hen. De Shaytaan heeft voor hen schoonschijnend gemaakt dat het terugkeren naar de Waarheid, het overgeven aan de waarheid en het duidelijk zijn in het terugkeren van de fouten en het vasthouden aan de Sunnaah. Het lijkt voor hen, en de Shaytaan maakt het schoonschijnend voor hen dat dit hun status zal afzwakken bij de mensen en hun waarde zal doen afnemen. De begeerten gaan door hen heen, de Shaytaan gaat door hen en speelt met hen in deze zaken. Niemand keert terug en is veilig van de innovaties en begeerten, behalve degene aan wie jouw Heer Genade toont.
Dit is wat ik te zeggen heb, en Allaah weet het het beste.
Vragensteller: Moge Allaah u zegenen shaykh, we hebben een laatste vraag; Wat zegt u over degene die zegt dat Shaykh Rabee’ (moge Allaah hem beschermen) niet (goed) de informatie verifieerd (controleert) die hem wordt verteld.
Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: Ik zeg.. Degene die deze woorden uitspreekt, kent Shaykh Rabee’ niet. Hij kent Shaykh Rabee’ niet. Want als hij Shaykh Rabee’ zou kennen, en dichtbij hem was, dan zou hij weten hoe de Shaykh de woorden en informatie onderzoekt en controleert. Als wij bij een bijeenkomst zijn van hem, en iemand van ons zegt een woord, en hij schrijft deze uitspraak toe aan dit boek of of dat boek. De Shaykh accepteert dit niet, totdat wij het laten zien uit het boek en deze Shaykh dit zelf ziet. De Shaykh accepteert het niet (als wij het niet laten zien uit de bron), betreffende zaken van kennis en uitspraken. Dus hoe zal hij dan wel niet zijn in het spreken over personen? Dus hoe zal hij wel niet zijn in deze zaken, van het adviseren en het bekritiseren van de innoveerders en de mensen van begeerten en dit soort zaken. De Shaykh controleert in deze zaken, en ik prijs niemand boven Allaah, hij onderzoekt dit heel goed. En ik wil, van deze persoon die dit zegt en anderen. Dat zij ons leiden en laten zien waar de Shaykh iets zei en het was anders dan dat hij zei. Shaykh Rabee’, Shaykh Muqil (rahimahullaah) zei over zijn werkelijke aard; “Deze man, als hij jullie verteld dat een persoon Hizbie is. En het is dan voor jullie niet duidelijk dat het een Hizbie (partij/sektelid) is, zijn Hizbiyyah zal voor jullie duidelijk worden, al is het na een tijd, al is het na een tijd.” Dit zei Shaykh Muqbil (rahimahullaah).
En Shaykh al-Albanee zei; “Ik heb de boeken van Shaykh Rabee’ gelezen, en ik heb geen fout gevonden; in iets waarin wij van hem verschillen of waar wij niet op zijn.” Of zoals hij het precies zei, moge Allaah hem genadig zijn. Dus als deze man (Shaykh Rabee’) niet was van de mensen die goed informatie controleert en nacheckt, dan zou de zaak voor hem mis gaan en hem links en rechts overrompelen (ongeveer deze betekenis). Maar dat is niet het geval. Vervolgens in al deze zaken waar Shaykh Rabee’ gesproken heeft, zoals in de zaak van Abul-Hasan.. De Shaykh (moge Allaah hem beschermen, en ons en hem standvastig houden op de Waarheid) heeft niet hierover gesproken. Hij heeft niet gesproken vanuit een begeerte, of iets anders uit zichzelf. Hij heeft slechts gesproken vanuit iets dat geschreven is door Abul-Hasan, of vanuit iets dat te luisteren is met de stem van Abul-Hasan, of vanuit de gekende en bekende standpunten van Abul-Hasan waar de mensen voor getuigen. En dit was ook het geval in zijn uitspraken over Sayyid Qutb, en dit was ook het geval in zijn uitspraken over Salmaan al-‘Awdah, en dit was ook het geval in zijn uitspraken over AbdoeRahmaan AbdoelKhaaliq, en dit was ook het geval in zijn uitspraken over Safar al-Hawaali, en dit was ook het geval in zijn uitspraken over Shaykh al-Maghraawi, en in zijn uitspraken over anderen dan hen.
Moge Allaah ons en hen leiden en succes schenken in het volgen van de Waarheid en het praktiseren ervan en het sterven op deze Waarheid.
Vragensteller: Amien, moge Allaah u zegenen shaykh. We hebben een laatste vraag; wat is de correcte positie jegens degene die Abul-Hasan verdedigd en steunt?
Shaykh Muhammad ibn Umar Bazmool: De positie die correct is jegens degenen die Abul-Hasan verdedigen, is de positie jegens degenen die innoveerders (Ahloel Bid’ah) verdedigen. We zeggen: Hij dient geadviseerd te worden, degene die de innoveerders verdedigd en hen steunt. Dus hij keert terug, en zoniet, en als hij niet terugkeert, dan wordt hij behandeld (als de behandeling van de innoveerders). In het waarschuwen tegen hem, het afstand nemen van hem, het niet met hem zitten en het waarschuwen van de mensen tegen het luisteren naar hem.
En Allaah weet het het beste.
Vragensteller: Moge Allaah u zegenen, shaykh.
Bron: www.salafitalk.net, www.sahab.net
Vragen aan Shaykh Mohammed Bazmool Deel 2
http://www.youtube.com/watch?v=XyCm9bV3i2s
0 reacties:
Een reactie posten